Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien
Tegenwoordig en verleden deelwoord veramerikaniserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord veramerikaniseerd
Art/Gattung ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens veramerikaniseer veramerikaniseert veramerikaniseert veramerikaniseren veramerikaniseren veramerikaniseren
Imperfect veramerikaniseerde veramerikaniseerde veramerikaniseerde veramerikaniseerden veramerikaniseerden veramerikaniseerden
Toekomende tijd I zal veramerikaniseren zult veramerikaniseren zal veramerikaniseren zullen veramerikaniseren zullen veramerikaniseren zullen veramerikaniseren
Conditionalis I zou veramerikaniseren zou veramerikaniseren zou veramerikaniseren zouden veramerikaniseren zouden veramerikaniseren zouden veramerikaniseren
Perfectum heb veramerikaniseerd hebt veramerikaniseerd heeft veramerikaniseerd hebben veramerikaniseerd hebben veramerikaniseerd hebben veramerikaniseerd
Voltooid verleden tijd had veramerikaniseerd had veramerikaniseerd had veramerikaniseerd hadden veramerikaniseerd hadden veramerikaniseerd hadden veramerikaniseerd
Toekomende tijd II zal veramerikaniseerd hebben zult veramerikaniseerd hebben zal veramerikaniseerd hebben zullen veramerikaniseerd hebben zullen veramerikaniseerd hebben zullen veramerikaniseerd hebben
Conditionalis II zou hebben veramerikaniseerd zou hebben veramerikaniseerd zou hebben veramerikaniseerd zouden hebben veramerikaniseerd zouden hebben veramerikaniseerd zouden hebben veramerikaniseerd
Imperatief - veramerikaniseer - - veramerikaniseert -

Verben ähnlich wie veramerikaniseren

Konjugierte Verben vor und nach veramerikaniseren

« veramerikaniseren »