Woxikon / Verben / Niederländisch / H / hinken

NL Niederländisch Konjugation von hinken

Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien
Tegenwoordig en verleden deelwoord hinkend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gehinkt
Art/Gattung ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens hink hinkt hinkt hinken hinken hinken
Imperfect hinkte hinkte hinkte hinkten hinkten hinkten
Toekomende tijd I zal hinken zult hinken zal hinken zullen hinken zullen hinken zullen hinken
Conditionalis I zou hinken zou hinken zou hinken zouden hinken zouden hinken zouden hinken
Perfectum heb gehinkt hebt gehinkt heeft gehinkt hebben gehinkt hebben gehinkt hebben gehinkt
Voltooid verleden tijd had gehinkt had gehinkt had gehinkt hadden gehinkt hadden gehinkt hadden gehinkt
Toekomende tijd II zal gehinkt hebben zult gehinkt hebben zal gehinkt hebben zullen gehinkt hebben zullen gehinkt hebben zullen gehinkt hebben
Conditionalis II zou hebben gehinkt zou hebben gehinkt zou hebben gehinkt zouden hebben gehinkt zouden hebben gehinkt zouden hebben gehinkt
Imperatief - hink - - hinkt -

Verben ähnlich wie hinken

Konjugierte Verben vor und nach hinken

« hinken »

Mehr Handlungen für hinken