Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien
Tegenwoordig en verleden deelwoord dynamiserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gedynamiseerd
Art/Gattung ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens dynamiseer dynamiseert dynamiseert dynamiseren dynamiseren dynamiseren
Imperfect dynamiseerde dynamiseerde dynamiseerde dynamiseerden dynamiseerden dynamiseerden
Toekomende tijd I zal dynamiseren zult dynamiseren zal dynamiseren zullen dynamiseren zullen dynamiseren zullen dynamiseren
Conditionalis I zou dynamiseren zou dynamiseren zou dynamiseren zouden dynamiseren zouden dynamiseren zouden dynamiseren
Perfectum heb gedynamiseerd hebt gedynamiseerd heeft gedynamiseerd hebben gedynamiseerd hebben gedynamiseerd hebben gedynamiseerd
Voltooid verleden tijd had gedynamiseerd had gedynamiseerd had gedynamiseerd hadden gedynamiseerd hadden gedynamiseerd hadden gedynamiseerd
Toekomende tijd II zal gedynamiseerd hebben zult gedynamiseerd hebben zal gedynamiseerd hebben zullen gedynamiseerd hebben zullen gedynamiseerd hebben zullen gedynamiseerd hebben
Conditionalis II zou hebben gedynamiseerd zou hebben gedynamiseerd zou hebben gedynamiseerd zouden hebben gedynamiseerd zouden hebben gedynamiseerd zouden hebben gedynamiseerd
Imperatief - dynamiseer - - dynamiseert -

Verben ähnlich wie dynamiseren

Konjugierte Verben vor und nach dynamiseren

« dynamiseren »