Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | automatizerend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geautomatizeerd |
Art/Gattung | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | automatizeer | automatizeert | automatizeert | automatizeren | automatizeren | automatizeren |
Imperfect | automatizeerde | automatizeerde | automatizeerde | automatizeerden | automatizeerden | automatizeerden |
Toekomende tijd I | zal automatizeren | zult automatizeren | zal automatizeren | zullen automatizeren | zullen automatizeren | zullen automatizeren |
Conditionalis I | zou automatizeren | zou automatizeren | zou automatizeren | zouden automatizeren | zouden automatizeren | zouden automatizeren |
Perfectum | heb geautomatizeerd | hebt geautomatizeerd | heeft geautomatizeerd | hebben geautomatizeerd | hebben geautomatizeerd | hebben geautomatizeerd |
Voltooid verleden tijd | had geautomatizeerd | had geautomatizeerd | had geautomatizeerd | hadden geautomatizeerd | hadden geautomatizeerd | hadden geautomatizeerd |
Toekomende tijd II | zal geautomatizeerd hebben | zult geautomatizeerd hebben | zal geautomatizeerd hebben | zullen geautomatizeerd hebben | zullen geautomatizeerd hebben | zullen geautomatizeerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben geautomatizeerd | zou hebben geautomatizeerd | zou hebben geautomatizeerd | zouden hebben geautomatizeerd | zouden hebben geautomatizeerd | zouden hebben geautomatizeerd |
Imperatief | - | automatizeer | - | - | automatizeert | - |
Verben ähnlich wie automatizeren
Konjugierte Verben vor und nach automatizeren
Mehr Handlungen für automatizeren