Woxikon / Verben / Niederländisch / W / wegtreiteren

NL Niederländisch Konjugation von wegtreiteren

Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien
Tegenwoordig en verleden deelwoord wegtreiterend
Tegenwoordig en verleden deelwoord weggetreiterd
Art/Gattung ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens treiter weg treitert weg treitert weg treiteren weg treiteren weg treiteren weg
Imperfect treiterde weg treiterde weg treiterde weg treiterden weg treiterden weg treiterden weg
Toekomende tijd I zal wegtreiteren zult wegtreiteren zal wegtreiteren zullen wegtreiteren zullen wegtreiteren zullen wegtreiteren
Conditionalis I zou wegtreiteren zou wegtreiteren zou wegtreiteren zouden wegtreiteren zouden wegtreiteren zouden wegtreiteren
Perfectum heb weggetreiterd hebt weggetreiterd heeft weggetreiterd hebben weggetreiterd hebben weggetreiterd hebben weggetreiterd
Voltooid verleden tijd had weggetreiterd had weggetreiterd had weggetreiterd hadden weggetreiterd hadden weggetreiterd hadden weggetreiterd
Toekomende tijd II zal weggetreiterd hebben zult weggetreiterd hebben zal weggetreiterd hebben zullen weggetreiterd hebben zullen weggetreiterd hebben zullen weggetreiterd hebben
Conditionalis II zou hebben weggetreiterd zou hebben weggetreiterd zou hebben weggetreiterd zouden hebben weggetreiterd zouden hebben weggetreiterd zouden hebben weggetreiterd
Imperatief - treiter weg - - treitert weg -

Verben ähnlich wie wegtreiteren

Konjugierte Verben vor und nach wegtreiteren

« wegtreiteren »

Mehr Handlungen für wegtreiteren