Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien
Tegenwoordig en verleden deelwoord resocialiserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geresocialiseerd
Art/Gattung ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens resocialiseer resocialiseert resocialiseert resocialiseren resocialiseren resocialiseren
Imperfect resocialiseerde resocialiseerde resocialiseerde resocialiseerden resocialiseerden resocialiseerden
Toekomende tijd I zal resocialiseren zult resocialiseren zal resocialiseren zullen resocialiseren zullen resocialiseren zullen resocialiseren
Conditionalis I zou resocialiseren zou resocialiseren zou resocialiseren zouden resocialiseren zouden resocialiseren zouden resocialiseren
Perfectum heb geresocialiseerd hebt geresocialiseerd heeft geresocialiseerd hebben geresocialiseerd hebben geresocialiseerd hebben geresocialiseerd
Voltooid verleden tijd had geresocialiseerd had geresocialiseerd had geresocialiseerd hadden geresocialiseerd hadden geresocialiseerd hadden geresocialiseerd
Toekomende tijd II zal geresocialiseerd hebben zult geresocialiseerd hebben zal geresocialiseerd hebben zullen geresocialiseerd hebben zullen geresocialiseerd hebben zullen geresocialiseerd hebben
Conditionalis II zou hebben geresocialiseerd zou hebben geresocialiseerd zou hebben geresocialiseerd zouden hebben geresocialiseerd zouden hebben geresocialiseerd zouden hebben geresocialiseerd
Imperatief - resocialiseer - - resocialiseert -

Verben ähnlich wie resocialiseren

Konjugierte Verben vor und nach resocialiseren

« resocialiseren »