Gesamte Verbformen: 52
Imperative und Partizipien
Tegenwoordig en verleden deelwoord dunnend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gedund
Art/Gattung ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens dun dunt dunt dunnen dunnen dunnen
Imperfect dunde dunde dunde dunden dunden dunden
Toekomende tijd I zal dunnen zult dunnen zal dunnen zullen dunnen zullen dunnen zullen dunnen
Conditionalis I zou dunnen zou dunnen zou dunnen zouden dunnen zouden dunnen zouden dunnen
Perfectum heb gedund hebt gedund heeft gedund hebben gedund hebben gedund hebben gedund
Voltooid verleden tijd had gedund had gedund had gedund hadden gedund hadden gedund hadden gedund
Toekomende tijd II zal gedund hebben zult gedund hebben zal gedund hebben zullen gedund hebben zullen gedund hebben zullen gedund hebben
Conditionalis II zou hebben gedund zou hebben gedund zou hebben gedund zouden hebben gedund zouden hebben gedund zouden hebben gedund
Imperatief - dun - - dunt -

Verben ähnlich wie dunnen

Konjugierte Verben vor und nach dunnen

« dunnen »